4 plakken bladerdeeg
150 gr kristalsuiker
2 eetl. Honing (50 g)
70 ml slagroom
4-5 appels (Jonagold)

Ontdooi het bladerdeeg. Breng in een niet al te kleine sauspan de suiker en 50 ml water met de honing aan de kook. Op laag vuur laten pruttelen tot de karamel bruin is (stop niet bij lichtbruin). Verwarm de room in magnetron of een pannetje en giet de vloeistof in het pannetje met de karamel dat net van het vuur af is. Doordat de room warm is bruist de karamel minder dan bij koude room. Zet de sauspan een paar minuten terug op het vuur om het mengsel te laten binden tot een soort vloeibare toffee. Iets laten afkoelen. Verwarm de oven voor op 200 C. neem een ovenschaal of bakvorm van 18-20 cm doorsnee. Giet daarin de nog steeds vloeibare karamel. (Hier kan je stoppen en een dag later verder gaan).

Leg de plakjes deeg op elkaar en rol ze tot een cirkel die groter is dan de ovenschaal (Ik had hier problemen mee omdat de bladerdeeg dan niet meer rijst. Ik heb de plakjes aan elkaar geplakt). Prik met een vork gaten in het hele oppervalk. Schil de appels en snijdt ze in 4-6 stukken (of hele mooie dunne ronde plakjes zoals bij restaurant de Wit tijdens de trouwlunch van Roel en Kita).

Schik de appels op de inmiddels harde karamel en leg daarop het deeg. Vouw het deeg om de vulling. Bak de taart 45 minuten in de oven. Laat het buiten de oven even staan tot de karamel niet meer bruist. Keer de taart om op een bord en serveer lauwwarm.

Ook lekker met ijs. Houd rekening met een tweede portie in je buik want het is niet te weerstaan.